06 230 38 985 gerard@mesmanteksten.nl
Selecteer een pagina

Innovatie anno 1849

Zuigers van 1,85 meter doorsnede

De klucht noemden wij het altijd. ‘Nu nog de klucht op’. Of schrijf je het met een ‘g’? Klugt. Nooit geweten. Nooit opgezocht. Het was gewoon zo: ‘Nu nog de klucht op’. Van Dale kent het woord niet, zelfs niet de Dikke. Dat geeft te denken. De klucht was bij ons in de westhoek van de Haarlemmermeer de weg die redelijk steil omhoog liep van het niveau waarop wij woonden naar het niveau van de omringende dorpen, steden en landerijen. Daar waar de Ringvaart het water bewaart dat eens op ons niveau lag. 4 à 5 meter lager. De tijd dat voor Haarlemmermeer nog ‘het’ stond in plaats van ‘de’. De tijd dat het water in het grootste binnenmeer van Nederland -het IJselmeer was nog de Zuiderzee- nog volop klotste over de latere eindeloze polderwegen, de vele buurtschappen, het enkele dorp en het vliegveldje Schiphol dat zou uitgroeien tot een internationale luchthaven van formaat.

Willem I wil stoommachines in plaats van windmolens

De eerste koning van de Nederlanden had een enorme dadendrang. Alsof hij de meerwaarde van zijn functie meteen duidelijk wilde maken in het land dat notabene de eerste republiek van Europa was. Bewijskracht. Willem I is de man die ons land de Industriële Revolutie bracht. En dat werd tijd ook, want op Engeland, Duitsland en België begonnen we rond 1840 aardig achterop te raken. Willem bracht ons spoorwegen en kanalen, zodat de infrastructuur de industrie ten dienste kon staan. En Willem pakte door: die grote plas tussen Leiden, Haarlem en Amsterdam moest een polder worden. De Beemster, Purmer, De Wormer, Schermer en Starnmeer hadden we al, maar de omvang van die eerbiedwaardige voorgangers viel in het niet bij het oppervlak van het Haarlemmermeer. Ingenieurs erbij gehaald. De een pleitte voor de bewezen traditie van ons icoon bij uitstek; de windmolen. De moderne lichting waterbouwkundigen dachten aan iets krachtigers. En Willem was het met de laatsten eens. En dus werd het de stoommachine.

 

Sterk staaltje water verplaatsen

Drie gigantische stoommachines pompte tussen 1849 en 1852 800 miljoen kubieke meter water uit het meer de ringvaart in. 1000 liter per kuub. Imposant. De Leeghwater, De Lynden en De Cruquius heten deze enorme pompen. Genoemd naar mannen die plannen hadden gemaakt voor het droog pompen. Mannen met lef, want zo een staaltje water verplaatsen was tot dan toe wereldwijd nog niet vertoond. En natuurlijk nog een argument om er niet zomaar aan te beginnen: heel erg duur. En zuinig als onze volksaard heet te zijn, werd pas besloten tot deze diepte-investering toen het water de steden aan de rand van het grote meer aan de lippen stond. Het werd kortom gevaarlijk (link op z’n Haarlemmermeers).

 

Grootste stoommachine ooit

De Cruquius is mij het meest vertrouwd, omdat ik daar regelmatig de ‘klucht’ op en af moest richting school. De kortste route lag een paar kilometer zuidwaarts, maar toch fietste ik er graag langs. Zo imposant. De grootste stoommachine ook van de wereld, lees ik op de website van De Cruquius. Nooit geweten. Nooit opgezocht. En, gewoon op de route naar school.

In het museum dat het nu is, blinken de ketelhuizen en drijfstangen. Maar dat bevalt me niet. Het moet hier stampen, trillen, het horen en zien moet me vergaan, de rook moet de omgeving domineren, ik wil struikelen over de gitzwarte kolen waarmee de zinderende ovens worden gestookt en ik wil eindeloos turen naar de 6 enorme zuigers die het water 5 meter hoger pompen. Uur na uur. Dag na dag. Jaren. Wat indrukwekkend moet dat geweest zijn, want hoe dan ook -alle milieubezwaren ten spijt- stoom is zoveel stoerder dan diesel of elektrisch. Echte machines lopen op stoom. Nog altijd.

De foto van De Cruquius is van Hanno Lans. Op de website van museum De Cruquius staan de openingstijden, tentoonstellingen en evenementen. Een aanrader. Op de Wikipedia-pagina een ontroerend filmpje zonder geluid over de helse machine én boeren met door paardenkracht aangedreven landbouwwerktuigen.