Boek en film over burenruzie op stand
Je moet het zien. Zo vaak stak ik het kruispunt tegenover het centraal station in de hoofdstad over, nu eens lekker in het zonnetje, maar zeker niet minder vaak in een treurig regenritme. Maar ik zag het niet. Het gebouw heeft Parijse grandeur en is protserig, waar lef voor nodig is in het zuinige Holland. Niet origineel, maar wel opvallend door de victorie die het kraait met die combinatie van locatie, volume, uiterlijk en gouden opdruk. Het hotel op de hoek van Damrak -met de lange zichtlijn recht naar het hart van stad en natie- en Prins Hendrikkade. Ik zag het gebouw, maar bedacht nooit dat de constructie onnatuurlijk is met twee bouwsels zo strak tegen de neo-klassieke hotelgevel. Tot ik hoorde van de roman met de ambtelijke titel ‘Publieke werken’. Mede door die titel én de omvang van het boek, bleef het door mij ongelezen. Maar de verfilming vult nu mijn leemte op voor wat betreft de verhaallijn. De victorie uit 1889.
Toen
De film begint in Amsterdam met een strijkshot vanuit het in aanbouw zijnde centraal station naar de Damrak, die door het dan nog ontbreken van de Beurs van Berlage veel verder dan nu parallel loopt langs een haveninsteek; de bootjes liggen tot bijna op de Dam. Het ziet er wat raar uit. In de film komt dat doordat de special effects te opzichtig gemonteerd zijn, waardoor de haven spookachtig oplicht. Maar ook raar omdat het beeld op het eerste gezicht vertrouwd overkomt, hoewel je voelt dat er iets niet klopt; zoek de verschillen tussen toen en nu. Ik laat me meeslepen door de film en geniet van alle pogingen die gedaan zijn om de tijd rond 1890 in Nederland neer te zetten.
We rijden met de stoomtrein naar Hoogeveen, lopen langs het kanaal waar geklaagd wordt over de nukken van publieke werken, groeten de notabelen van het dorp en verliezen ons in de schrijnende armoede in plaggenhutten. En we raken verzeild in een strijd voor rechtvaardigheid, waarin de sociale ongelijkheid de boventoon gaat voeren. De kleine luyden delven het onderspit (natuurlijk) na een heroïsche strijd om het eigen lot te verbeteren. De hoofdpersoon durft het op te nemen tegen de gevestigde orde, koppelt zijn eigenbelang aan dat van arme landverhuizers, gaat teveel uit van een goede afloop, raakt verstrikt in zijn eigen en andermans web, en gaat roemloos ten onder. Schrijver Thomas Rosenboom zag dat allemaal in een gevel waar ik niets speciaals in zag. Je moet het zien.
Nu
Een ochtendzon in januari zet Victoria in een warme gloed. Ik steek het drukke kruispunt over en loop naar de Beurs die hier en nu wel halverwege de drukke straat staat. Een gebouw dat ik ooit bezocht heb toen het al geen beurs meer was. Een gebouw kom ik nu achter, dat liever niet betreden wil worden; ik kan de juiste ingang maar niet vinden. Aan de zijkant is een receptie, maar die verwijst weer naar buiten en achterom. Bij de tweede poging word ik opnieuw doorverwezen: er blijken nog meer ingangen te zijn, alleen al aan de achterzijde. Beroemd gebouw. De kant die naar het centraal station staat vind ik bonkig: somber en massief. Monumentale trappen, sober, glas in lood. Een gangenstelsel waarin je snel je oriëntatie kwijt bent. Aan het einde van de gang gloort het licht van het zaaltje waar ik moet zijn.
Ik word bijgepraat over zinvol werken. De nieuwe tijd, waarin energie het lijkt te winnen van de materie. De vooruitgang: jezelf ontwikkelen staat boven het basaal werken om te overleven. In een eeuw kan veel veranderen, en als ik even de tijdspanne neem tussen de bouw van het centraal station, via Victoria naar Berlage, dan zie ik het: van puur overleven, naar jezelf verrijken met kennis en vaardigheden. Droomden de plaggenstekers uitsluitend over genoeg eten en een echt huis, daar dromen wij nu over jezelf naar een volgend level brengen. Ik ben aanwezig, zie het, maar zie het tegelijk ook niet. Je ziet het pas, als je het ziet. Soms is dat een diepe waarheid.
De film ‘Publieke werken‘ (2015) is van Joram Lürsen en draait nog in de bioscopen. Gijs Scholten van Aschat speelt de hoofdrol; de weerbarstige vioolbouwer Vedder. Vedder wil zijn pand -en dat van zijn buurman- duur verkopen aan de bouwer van het Victoria Hotel. Bouwer en architect J.F. Henkenhaf weet de omringende panden wel te bemachtigen. Henkenhaf besluit uiteindelijk de panden van Vedder en zijn buurman te laten staan en er omheen te bouwen. De film is gebaseerd op de gelijknamige roman van Thomas Rosenboom uit 1999. Naast enkele historische feiten, is het verhaal fictief. De bouw van de Beurs van Berlage is in 1903 klaar.